Echt op een Eiland
En dan 'opeens patsboem' na 10 maanden onder de afrikaanse zon weer wennen aan de Nederlandse kou. Want ook al is het volgens Piet Paulusma een warme herfst, ik vind die dertig graden verschil toch
ECHT koud.
Nu ik berichten van mensen krijg of ik nou NOGSTEEDS in Senegal ben, dacht ik: het wordt toch tijd om dit misverstand uit de wereld te helpen.
Ben, tot verrassing van sommigen wellicht, twee weken geleden teruggekomen op ons mooie Schiphol. En een mooie landing was het, want om 5 uur 's middags, met namiddagzon een landing, laag over heel
Nederland heen zodat we over een ware toeristische sightseeingtrip werden getrakteerd met zeeuwse waterwerken, molens, prachtige wollken en heel Amsterdam in vogelvlucht. Deze zachte landing en
lieve ontvangst op Schiphol was een fijn thuiskomen, voor de rest is het toch nog even een omgekeerde cultuurshock. En had ik in mijn mails een nieuwsbrief voor Nederlanders in het Buitenland die
niet terug willen vanwege Wilders; terugkomen ok, maar na die man meerdere malen te hebben gehoord, wil ik stiekem heel graag ook wel weer weg. Gelukkig zijn er ook leuke vrienden en familie en dat
maakt weer veel goed.
Ik wist het eigenlijk al, maar een blog bijhouden vanaf een 'onbekabeld eiland' werkt natuurlijk nooit. Vandaar de lange radiostilte, aangezien ik de laatste maanden vooral op Carabane ben geweest,
met af en toe tripjes naar Ziguinchor of andere 'grote' steden. Aangezien er in Senegal een dubbele kredietcrisis heerst, Senelec de energiemaatschappij is verantwoordelijk voor de 2e, betekent een
bezoek aan de stad in 9 van de 10 gevallen een dagelijkse stroomstoring van meerdere uren, dus ook daar is internet geen vanzelfsprekendheid. Dat deze stroomstoringen in de regentijd dagelijks aan
de orde zijn, leidt tot veel onvrede bij de bevolking, maar daardoor ook tot geweldig grappige liedjes (die wij dan op Carabane dankzij een soms werkend zonnepaneel wel weer konden luisteren,
alleen bij zon en niet bij regen trouwens, want doordat de batterij oud is laadt die niet meer op). Bij regen en zonneschijn gaat in dit geval dus niet op.
Ik vond het trouwens wel een ervaring om eens tijdens de regentijd in Afrika te zijn. Opeens zie je iedereen op hippe waterschoenen lopen, heel het eiland is blij met regen, want behalve goed voor
de oogst, betekent regen ook dat je niet elke dag naar de waterput hoeft om te sjouwen, maar dat je jezelf en je kleding kan wassen door de regen op te vangen. En regenwater is verrassend lekker
als drinkwater! En is de Casamance relatief al een hele groene regio, in de afgelopen maanden was dat nog mooier. Bij de regenbuien horen af en toe ook KEIHARDE donderslagen en op andere dagen
urenlang geluidloze bliksemsflitsen en harde wind/ storm. Soms werkelijk prachtig natuurgeweld, andere keren 's nachts in bed met regen door het rieten dak en keiharde herrie, ook gewoon eng: 'kan
het huis niet instorten?' Aangezien Bouba daar ook niet altijd zeker over was, stelde dat niet echt gerust
En dat is toch wat ik het bijzonderst vind op Carabane, om zo in de natuur te wonen, buiten te zijn. Heerlijk, zo mooi. Ben dan ook verwend, met op 5 meter voor de voordeur water en elke dag kunnen zwemmen. Ben een echte Waterman, en mis nu het geluid van het water als je gaat slapen en wakker wordt. Aan de andere kant natuurlijk ook een stadsmens en 'carabanais' zijn een stuk handiger in veel praktische dingen, en stoerder. Zo vond ik een slang die vlak langs me gleed toen ik in de zon lag niet echt een goed teken, maar volgens de Gambiaan die het zag is dat een 'porte-bonheur', nee geen gelukkige deur maar een geluksdrager. Je kan schijnbaar ook een slang in je lichaam hebben zonder dat je het weet en dat is toch een stuk minder gelukkig. Zo hoorden Bouba en ik in een taxi van een medepassagier die van het ene op het andere moment niet meer kon lopen, geen enkel ziekenhuis kon hem helpen, maar de oude man en genezer waar hij terechtkwam trok een meterslange slang uit zijn been, pijnlijk maar wel weer rondlopen. Totdat wij hem tegenkwamen op weg naar deze genezer, omdat de pijn terug kwam. Hierover zo meer, anders dwaal ik teveel af (doe mijn best, echt).
Bij zee en zwemmen horen helaas ook kwallen, en als je in het donker aan het zwemmen bent weet je niet wat je overkomt als je opeens een klap voelt van iets wat voelt als een lange arm vol stekels. Wormen kruipen ook tussen je tenen en komen er met velen uitzetten als je dit openmaakt, en of het nou een kat is of ratten die s avonds kruipen op het plastic dat de gaten in het rieten dak bedekt, ik weet het niet. Om maar aan te geven dat ik er soms ook wel de kriebels van krijg, maar ik moet zeggen alles went en je wordt er wel dapperder in, kom maar op met die ratten en slangen dus. En Carabane heeft weinig enge beesten, vooral heel veel mooie vogels (paars, blauw, rood, geel) en ontzettend schattige varkentjes en geitjes. Cashewnoten uit eigen tuin grillen, 'solom' (rozige, fluweelachtige vruchtjes) plukken, opsnoepen en tot limonade maken is leuk, evenals tomaten uit eigen tuin in de saus gooien. De rest van de oogst viel een beetje tegen, nou was onze moestuinkennis ook wel beperkt. Om die lekkere 'snoepsolom' te plukken, vonden we regelmatig een groep kinderen in de tuin, boven in de boom met een coup-coup, oftewel een machete. Kinderen van 5 in de boom met een groot, scherp voorwerp, in Nederland zouden vele moeders er toch zenuwachtig van worden, maar hier zijn de kinderen hele dagen alleen op stap. En een hipuitziende schoonzus van Bouba die op bezoek komt, klimt 1-2-3- in haar rok hoog de boom in. Wat het hele eiland fanatiek doet, waardoor je iedereen over het strand ziet lopen met takken in hun hand en vruchtjes in hun mond; volgens mij is het een ideaal ingredient voor een haribo-variant.
Carabane is natuurlijk echt een dorp, met 500 mensen houdt dit in dat iedereen je kent, of denkt te kennen omdat iedereen het over elkaar heeft, en ook al ken ik iemand niet, andersom kennen eilandbewoners je wel. Dit is af en toe wel grappig, zo vertelde een frans meisje die sinds juli voor een jaar op Carabane kwam wonen, dat haar vriend die daar al een paar maanden eerder was en werkt aan de aanlegsteiger die gebouwd wordt, uitgebreid was bestudeerd en besproken onder de vrouwen van het eiland. De vrouw die voor hen kookt vertelde dat ze hadden geconcludeerd dat haar vriend vrijgezel was, want ze zagen hem nooit bellen als hij op het strand langs liep, en een van de fransen die er ook werkt, dat was ECHT een goede man, want die belde elke dag naar zijn vriendin (dat hij en een vriendin in Frankrijk en een in Senegal had, stond natuurlijk niet op zijn voorhoofd geschreven). Deels gemoedelijk en gezellig, maar als je er langer bent merk je ook de nadelen. Met weinig te doen, je kan niet af en toe eens naar de film of een mooie voorstelling, heeft iedereen dus ook veel tijd om over elkaar te praten en te roddelen. En de beruchte jaloezie waar je veel afrikanen over hoort begin je dan ook te zien. Mensen zijn aan de ene kant warm en hartelijk, aan de andere kant is er ook een kant van afgunst en elkaar succes misgunnen. De gris-gris die mensen gebruiken ter bescherming tegen onheil, kan je ook laten maken tegen jaloezie of mensen die je kwaad willen doen. En als je echt kwaad wilt doen, zijn er ook marabouts te vinden die je daarbij willen 'helpen'. Zo vertelde een Senegalees die nu in Europa woont, dat veel van de huizen op Carabane die niet zijn afgebouwd, projecten zijn die mislukt of gestopt zijn omdat mensen jaloers waren en hier zwarte magie voor hebben gebruikt. Het blijft fascinerend en ook triest, ik denk zelf dat armoede hierin een hele grote rol speelt.
Een klein dorp betekent ook dat er niet veel te doen is, in de zin van culturele activiteiten die ik in Nederland zo graag opzoek, dus: concerten, danslessen, etc. Je moet jezelf dus vermaken met andere zaken, zoals: de moestuin, yoga of hardlopen, mensen opzoeken, theerituelen, zwemmen, lezen. Daarnaast heeft Bouba naast het huis een klein afrikaans restaurantje wat ze hebben gebouwd van bamboe matten, palen etc. Hier hebben we met eenvoudige middelen geprobeerd het wat gezelliger te maken, kleedje, bloempotten maken van oude nescafeblikjes, Bouba heeft een tafel gemaakt van boomstammen en planken etc. Aangezien de toilet nog steeds bestond uit een gat in de grond en een plank, hebben we (nou ja, we) een toilet en douche gebouwd. Geweldig een zelfgebouwde afrikaanse douche onder de bomen. Dus nu met emmer en beker om het water over je heen te gieten, in een leuk cementen huisje. En ik heb toch ook een muurtje van rieten matten met cement bewerkt. Daarnaast urenlang kettingen maken, waarvoor Bouba een voor een de palmnoten doorboorde met een ijzeren pin verhit in een vuurtje. In de zomer is het seizoen van de Spanjaarden, wat je meteen merkt: opeens zeggen kinderen me gedag in het spaans: HOLA!, en vragen ze me om 'Caramelos' in plaats van 'bonbons' of 'Tangal' (snoep in het wolof). Een aantal jongens van het eiland komen opeens 10 keer per dag heen en weer lopen over het strand met hun gitaar, en hoor je elke week serenades brengen aan andere spaanse schonen. Een soort lokaal theater, wat bij gebrek aan andere optredens vermakelijk kan zijn, maar ook wat vermoeiend. Bouba en ik hebben er een jazzliedje over gemaakt: Douroir Rekk (douroir betekent eigenlijk: werk, het zoeken van bestaansmiddelen, maar wordt door jonge senegalezen ook gebruikt in de trant van: vrouwen versieren, ofwel grote vissen vangen), Rag kennen jullie uit de jazz, maar in het wolof betekent rekk iets in de trant van 'gewoon'.
Leuke van het spaanse toeristenseizoen is dat we in deze tijd vaker mensen te eten kregen in het restaurantje, of die biertjes komen drinken. Daarnaast slapen er soms mensen in het huis, voor een kleine bijdrage. Dit is in het regenseizoen soms wat behelpen, aangezien het rieten dak niet waterproof meer is. Op deze manier ook veel sympathieke spanjaarden gesproken, en af en toe muziek bij het kampvuur. Zoals ik schreef wordt er een aanlegsteiger gebouwd, dit is zodat de grote boot die 2 keer per week van Dakar naar Ziguinchor vaart, en 2 keer per week de omgekeerde route aflegt, op Carabane kan aanmeren. Dit was voorheen ook het geval, totdat in 2002 de Joola (toenmalige passagiersboot), is gezonken met bijna 2000 slachtoffers, nadat de boot zo'n vier keer meer passagiers aan boord had als toegestaan. De nieuwe boot wordt streng gecontroleerd en is een stuk veiliger, en nu willen ze deze opnieuw een tussenstop laten maken op Carabane. De bevolking van het eiland verwacht er veel van, het toerisme is de laatste jaren erg afgenomen, na de rebellenstrijd in de Casamance, de boot die niet meer stopt, en kredietcrisis, merken ze dit direct in hun dagelijks leven. Wat mij opvalt is dat ze slecht worden geinformeerd of naar hun mening gevraagd, zoals je in Nederland toch altijd bewonerscommissies hebt die hun invloed (kunnen) uitoefenen. Ik ben benieuwd wat voor een veranderingen het brengt, en of de bevolking hiervan profiteert, of dat het leidt tot luxe hotels met weinig direct effect voor de kleine ondernemers. Ik hoop niet dat het 'Equipe Douroir' (zie hierboven) groeit tot gambiaanse proporties en toestanden. Voor het oog is de haven niet direct een aanwinst, het mooie zicht op het eiland als je met de pirogue aankomt is nu wat vervuild door een grote metalen constructie. Wat de bouw ook heeft meegebracht is een grote groep militairen, die de 'veiligheid op het eiland moet bewaken'. Weet niet zo goed wat dit inhoudt, ze vertelden mij toch dat ze zich vooral vervelen, en hardlopen is een hit op het eiland, in navolg van de militairen doen nu ook de kinderen dit fanatiek.
Het regenseizoen is ook het seizoen van de zomervakantie, zodat er veel meer mensen op het eiland zijn. Alle jongeren die in andere dorpen naar school gaan of studeren, komen nu voor een aantal maanden terug naar het eiland. Dit is ook het seizoen waarin er veel Jola tradities plaatsvinden. Zo was er de 'circoncision' oftewel de besnijdenis van de jongetjes van het eiland. Hierbij gaan ze voor meerdere weken naar de 'brousse', het bos, waarin ze worden besneden en een aantal weken met elkaar blijven totdat ze genezen zijn. Vrouwen mogen hierbij niet aanwezig zijn, en elke dag zie je mannen en jongens die zelf dit ritueel al hebben meegemaakt, met grote schalen met eten, naar de brousse lopen om eten te brengen. Bij de kinderen en mannen is de 'Kankouran' aanwezig, dit is een soort wezen/ geest die hen beschermt. De kankouran is echter ook een wezen waar de Jola voor moeten uitkijken. Op het moment dat de Kankouran er is, moet je niet alleen buiten lopen of in het donker zijn. Je hoort hem schreeuwen en met zijn coup-coup slaan, en als je hem ziet moet je vluchten. Als hij mensen tegenkomt die niet naar binnen zijn gegaan, wordt hij boos en kan hij je volgen. Mensen moeten erom lachen en maken elkaar er bang mee, maar er zijn ook verhalen dat de kankouran in Ziguinchor echt mensen heeft verwond met zijn coup-coup. Ik was toch wel nieuwsgierig naar die Kankouran, als je hem 's nachts hoort klinkt het toch best eng, maar omdat je binnen moet blijven zie je hem vervolgens niet. Toen de kinderen uit het bos terugkwamen voor het besnijdenisfeest, kwam de kankouran met hem mee en kon ik hem toch zien vanuit het huis. Het is een man in een rood pak met lange haren, een soort hond zeg maar, en alle mannen die meeliepen rennen op hem af, rennen weg en dansen naar hem toe om hem uit te dagen.
Het eind van het regenseizoen wordt traditioneel afgesloten met de traditionele 'Lutte' van de Jola, worstelen dus. Helaas hebben we dit niet kunnen zien. Wel kwam ik er tot mijn verbazing achter dat Bouba dit ook jarenlang heeft gedaan, wat ik eigenlijk nooit wist. Maar je ziet kleine kinderen vaak met elkaar de 'lutte' doen, en ook in Bissau hadden we hiervan een mooi voorbeeld gezien toen we op een auto wachtten.
Het 'Op een onbewoond eiland, zijn alle dagen fijn' gevoel klopt deels wel, maar ik zou er niet maandenlang kunnen wonen zonder af en toe naar de bewoonde wereld uit te wijken.
Een van onze uitstapjes was naar Gambie om weer eens een stempel te verkrijgen. Na net over de grens vast te komen zitten in de modder, door het uitbundige regenseizoen, stonden 4 mannen fanatiek
het busje te duwen om te proberen het los te krijgen uit de modderpoel. Bouba vermaakte zich opperbest met het zoeken van geschikte boomstammen om het busje op te rollen, en het bemodderen van zijn
kleren. Echter zonder succes. Waarna hij 'de vrouwen', bestaande uit 2 gambiaanse en moi-meme, die op veilige afstand stonden te kijken, opriep met een speech over de vrouwelijke en mannelijke
krachten verenigen in een moeilijke tijd waarin dat echt nodig is, oftewel of we ons ook wilden begeven in het modderige water om eens mee te duwen. 1 Vrouw keek ons aan of hij en wij gek waren
geworden, maar de andere vrouw en ikzelf besloten toch eens mee te duwen, en ja hoor: met girlpower duwden wij die bus wel uit de modder. Met verenigde krachten van 2 presidenten, mijn buurvrouw
namelijk in boubou van afrikaanse wax bedrukt met de gambiaanse president Yahya A.J.J. Jammeh, ikzelf in broek van afrikaanse wax bedrukt met Barack Obama en zijn geliefde Michelle, ging dat heel
gemakkelijk. Of het nou vooral Yammeh of Obama was, die hierbij hielp? Het schijnt dat Yammeh namelijk zeer mystieke krachten heeft. Schreef ik geloof ik al eerder dat hij jaarlijks een festival
organiseert, waarbij hij grote afrikaanse magiers verzamelt, in Gambie hoorde ik meer ongelooflijke voorbeelden. Zo hoorde ik in Nederland al dat Yammeh beweert aids te kunnen genezen met bananen,
hier hoorde ik hier meer over. In het hotel in Brikama was de jongen die daar werkte bezig met het maken van medicijnen uit de Noni-plant, een boom uit Azie. Hij vertelde dat dit een effectief
middel was tegen malaria, maar ook goed voor velen andere ziekten. Toen ik vertelde dat ik had gehoord dat de president een medicijn had tegen aids, bevestigde hij dit. Het bestaat niet alleen uit
bananen, zoals ik gehoord had, maar uit deze zelfde plant en dat moet je innemen samen met banaan. Toen ik toch wat sceptisch was, vertelde hij dat zijn opa geleerd had medicijnen te maken van
Yammeh zelf, aangezien deze mystieke krachten heeft. Het schijnt zelfs dat hij een eigen 'duivel' heeft, waar hij mee kan praten. Op vrijdagavond altijd door een grote baobab in zijn tuin loopt,
wat de bewakers op afstand met eigen ogen kunnen zien. Toen hij een nieuwe brug liet bouwen over een rivier waar een kwade geest in huist, en de rivier elk jaar 6 mannen en 6 vrouwen neemt die
daarin verdrinken, sprak de kwade geest tot hem en zei dat als er een nieuwe brug zou komen hij als offer nog slachtoffers zou nemen. Yammeh kon dit ook door te praten met zijn duivel niet
voorkomen, en bij de bouw zijn twee medewerkers verdronken. Dit verhaal vond ik toch een wat rare bijsmaak hebben, als je in de reisgidsen leest dat Yammeh geen politieke tegenstanders duldt,
journalisten die kritisch zijn naar de gevangenis gaan, of verdwijnen, en rond verkiezingstijd meerdere malen vele mensen zijn opgepakt omdat ze worden verdacht een staatsgreep te plannen. The
Smile Coast, waar de kranten vol staan met politiek nieuws. Maar na slechts een paar dagen in een land, kom je toch niet veel meer te weten dan dit.
Nu dus weer wennen in een wereld zonder gris-gris tegen auto-ongelukken, maar met autoriemen en een auto waarin je niet de weg kan zien door de gaten in de vloer!
Liefs
Brazilie in Bissau
Om te voorkomen illegaal in Senegal rond te lopen; na drie maanden heb je een visum nodig voor langer verblijf en dat schijnt nogal een gedoe te zijn; werd het tijd om de grens over te reizen voor nieuwe stempels in mijn paspoort. Meteen een kans om een nieuwe plek te leren kennen en aldus ben ik gisteren weer terug in Senegal na twee en een halve week met Bouba naar Guinee Bissau te zijn geweest. Niet te verwarren met Guinee Conakry waar net de presidentsverkiezingen zijn geweest.
Guinee Bissau is extreem dichtbij de Casamance; vanaf Ziguinchor waren we binnen een half uurtje bij de grens in Sao Domingos. Bizar hoe je na het afleggen van zon kleine afstand opeens in een toch heel ander land bent; met een andere taal; cultuur; sfeer en landschap.
Guinee Bissau is een voormalige portugese kolonie en dat maakt het toch heel anders dan de francophone westafrikaanse landen waar ik ben geweest. Mensen spreken Kriolu; een verbastering van portugees gemengd met verschillende afrikaanse talen. Dacht ik dat ik met frans en spaans een heel eind zou komen; dat was makkelijker gezegd dan gedaan. In het noorden waren er veel mensen die Jola spreken; en volgens Bouba was dit een soort omgekeerd Jola; wel te verstaan en begrijpen maar net omgekeerd: het maakte het communiceren wel een stuk makkelijker; evenals dat er veel Senegalezen zijn en ook Bissau: ers die Wolof spreken; niet dat ik daar veel mee kan; want mijn wolof is nog steeds op het nivo: Hoe gaat het; en de familie; hoe heet je; ik heb pijn aan mijn hoofd; Redelijk beperkt dus voor een echt goed gesprek.
We zijn allereerst naar Varela gegaan; een dorpje aan de kust met een werkelijk prachtig strand; we hadden een tentje geleend en hebben daar basic gekampeerd: Wel waren we zo gelukkig een put te vinden met helder water zodat we ons konden wassen na te zijn gezandstraald door de hoge golven; en konden we heerlijk koffie zetten; hoewel heerlijk: ik ben de Nescafe wel een beetje zat en verlang naar een echt goede capuccino. Vis kopen was een dagelijkse excursie maar helaas was er meestal geen vis te vinden; en hebben we in plaats daarvan heerlijk italiaans gegeten bij het campement van een italiaanse eigenaar. Alle kinderen daar spraken italiaans; dus een gesprek werd een wat verwarrende mix van engels; frans; spaans; italiaans; jola en zelfbedacht Kriolu.
Vanuit Varela zijn we op een vrachtwagen gelift naar Bissau en konden we het landschap goed bewonderen; Bissau is heel groen en dat maakthet met defelrode aarde prachtig om te zien. In Bissau was de regentijdal echt goed begonnen en stondende stratenbij een goede bui vol met water. Bissau is duidelijk nog een heel stuk armer dan Senegal; en van verschillende mensen hoorden we dat de regering niets doet; behalvedoden; er zijn regelmatig nog ongeregeldheden in het land en staatsgrepen. In hoofdstadBissau is de armoede goed te zien; de weg is vol metkuilen; gaten; water blijft overal staan en mij maak je absoluut niet blij met een rat die s avonds netvoor je voeten springt.
Eris op heel veel plekken GEEN stromend water en ook elektriciteit is een probleem;inhotels is er vaak van 7 uurs avonds tot 7 uur s ochtends een generator die stroom opwekt en af en toe water. Er is niet veel toerisme en mensen zijn heel enthousiast als ze een blanke; in dit geval Branco; zien.
Bekendste attractie van Guinee Bissau zijn de Bijagos eilanden; en daar zijn we dan ook met eenzwaar verroeste boot naar toe gevaren; naar het meest toeristische eiland Bubaquegaat er op vrijdag een boot en die gaat zondagochtend alweer terug. De grootste mensenmassa is er dus alleen in het weekend. We zijn een ruime week gebleven. Het eiland is heel groen; het dorpje is redelijk druk; maar ga je wat verder weg; dan kom je alleen kleine dorpjes tegen. We hebben een dag fietsen gehuurd om naar Praia Bruce te fietsen; 18 km heen en terug; na maandenlang niet fietsen en in de tropische hitte was het best vermoeiend; maar geweldig om weer eens te fietsen en op deze manier mensen te ontmoeten. De beloning was het waard: een werkelijk fenomenaal mooi strand; wit zand; azuurblauw water; een grote boom waaronder schaduw en een prachtplek om te picknicken: en als enige gezelschap zeevogels; visjes; en een visser die soms langs komt. Sinds de oorlog is er bijna geen toerist op het eiland vertelde een van de eigenaren van een campement ons.
De bijogos zijn altijd door natuurlijke grens van het water afgescheiden geweest van de rest van het land en daardoor niet zo sterk beinvloed door de portugezen. In het stadje Bubaque zie je dat iedereen Kriolu spreekt en er extreem hip en sexy bijloopt; de vrouwen in Bissau hebben een beetje de Braziliaanse stijl van kleden. Toen we echter verder fietsten kwamen we veel mensen tegen die nog veel traditioneler leven en zelfs een aantal vrouwen nog in de traditionele ; rieten; rokjes; gemaakt van boomschors.
Het wereldkampioenschap ging ondertussen natuurlijk gewoon door; dus na bij de wedstrijd Brazilie= Ivoorkust al een idee te hebben gekregen van de liefde voor het Braziliaans elftal; bij elk doelpunt werd er uitgebreid gejoeld; gesprongen; gedanst en geschreeuwd; werd dit nog eens extra duidelijk bij de wedstrijd tegen Nederland. Omringd door fanatieke supporters van Brazilie; zo fanatiek alsof ze zelf Braziliaans zijn; hebben we de wedstrijd gekeken; en probeer maar eens over het geschreeuw en gepraat van Bissauers heen te komen; dat is namelijk hard. Volgens Bouba was van mijn fanatieke gezicht goed af te lezen dat ik een wel heel fanatiek meisje wel zou kunnen slaan toen ze nederland beledigde. Maar ondanks alle Brazilie gekte won mijn Nederland toch; en het meest bizarre vond ik nog dat de halve zaal met me meejuichte. Iedereen zenuwachtig voor zondag; ik wel en ik mis de oranje gekte hier. Wel gaf het me een heel trots gevoel om te zien hoe dinsdag heel Bissau opvallend veel oranje shirts te zien waren; toch een beetje oranjegevoel.
Nog een minuut dus een verplicht einde aan mijn verhaal. Al met al een interessante vakantie en ik heb nog nooit zoveel gedronken zien worden als in Bissau: iedereen drinkt; de hele dag; wijncultuur van portugal en cana van cashewnoten: Exportpordukt van Bissau en stereke alcohol:
Momenten met Malaria
Schreef ik onlangs nog hoe ik in Kaolack met veertig graden koorts aankwam; eerder had ik in Mali ook al een aantal dagen het meer dan warm en auw dat hoofd... Maar nee; iedereen zei dat is de hitte en malaria is nu niet het moment. Bij deze toubab dus wel. Was de laatste weken wel heel moe; maar eigenlijk voelde ik me verder op wat hoofdpijn en soms duizelig na, wel goed. En op Carabane is het heerlijk koel, s avonds een koude wind en een trui nodig en overdag soms lekker afkoelen in de wind of de zee. Wat was het fijn na de hitte van het festival in Ziguinchor weer lekker op het eiland te zijn.
Het festival wat groots werd aangekondigd met zoals gezegdYOUSSOU en vele anderen, bleek helemaal gratis te zijn en wat bleek Ziguinchor opeens veel inwoners te hebben, nooit geweten want het is er normaal zo rustig in het centrum. Nou dan moet je eens zeggen dat Youssou komt, nergens een programma neerleggen; niemand vertellen op welke avondhij komt en dehaven openen alsfestivalterrein; zal je zien dat erop zaterdagavond opeens DUIZENDEN jongeren; kinderen en ouderen op straat lopen; op en top gekleeden die willen natuurlijk allemaal naar binnen door dat ene hek, wat niet past en het terrein wordt ook niet automatisch groter en zet daar dan een aantal militairen voor om dat allemaal in goede banen te leiden. Dat was een beetje het bijeffect van een festival voor de eerste keer georganiseerd, wellicht met goede bedoelingen maar toch niet helemaal goed doordacht.
Astrid en Issiage kwamen ook gezellig en goede kans om afscheid te nemen want de eerste is inmiddels weer naar Nederland gevlogen. Vele uren wachten is al normaal dus daar doen webij een festival niet moeilijk over. De eerste avond waren de artiesten echter niet zo groots en geweldig als gehoopt.Zaterdagmiddag een heus carnaval met vele groepen uit de Casamance; wat wel erg opvallend was: het vertoon vanpositie enrijkodom met de vele hummers en dure autos die voor kwamen rijden op de rotonde waar wijmet velen al uren stondente wachtenomdat het toch om 4 uur zou beginnen; nu de burgemeester; ministers etc. er eenmaal waren en op de privetribune zaten kon het dan beginnen. Vooral zij konden de groepen ook zien,maarwij enduizenden anderen eigenlijk vrijwel niet door hoe het opgesteld was. Toener eenmaal wat ruimte was om zich richting het podium en groepen te begeven deed iedereen dat dan ook enthousiast. Reactie is wat heftiger dan in Nederland; de vele militairen die al dagen rondliepen, de rebellen zijn nog steeds in Casamance en festival was zwaarbewaakt wat dat betreft, sloegen iedereen doodleuk weg.
S avonds werd dit nog even herhaald. Wat laat ging ik samen met Bouba naar het haventerreinmet heel veel zinom Youssou te zien: de vorige avond hadden we immers uren gewacht: het was werkelijk waar zwart van de mensen in heel Ziguinchor; en hoe in godsnaam zou iemand nog naarbinnen kunnen..... Niet dus. Eerst maar even eten en dan proberen zonder werkelijk het idee tehebben dat het ook maar enige zin had.Toen we naar de poort liepen werden we opeens door een mensenmassa meegesleurd die naar de opengaande poort renden, mijn benen volgden in de lucht en boem daar stond ik met mijn buik tegen het dranghek aangedrukt. Niet helemaal relaxt want de vorige avond werd er zo geduwd uit enthousiasme op het terrein dat ik moest denken aan demensen in Timboektoe die waren overleden toen we daar waren omdat ze om de moskee liepen voor Maloud, islamitisch feest; en er teveel mensen waren in een klein straatje. En die militairen zagen er ook niet allemaal zo vriendelijk uit. Een opende het hek voor me en zei dat ik naar binnen moest gaan, Nee Bouba niet, wilde mij helpen. Dat is dan het verschil als je toubab bent. Maar na wat discussie mocht Bouba toch ook naar binnen, schrok me wild toen een militair dreigend aan kwam lopen met zijn stok klaar om te slaan; dacht even dat hij dacht dat we stiekem naar binnen ging, maar was niet voor ons bedoeld. Leuk Burgemeester zon festival voor de Bevolking....
Maar YOUSSOU die kwam maar niet. Wel aan het eind van de avond, nacht Salif Keita een grote naam uit Mali. Toch teleurgesteld ging het verhaal dat Youssou in Cap Skiring de volgende dag zou spelen, in de Club Med voor 50.000 CFA, meer dan 75 euro watvoor de gemiddelde Senegalees echt een godvergeten bedrag is, en Club Med is toch vooral een luxe paleis voor rijke toeristen. Minpuntje voor Youssou N Douren of de organisatie van het festival, want hij stond toch echt groot met zijn foto op de poster voor ZIguinchor Fest. Volgende dag hoorden we dat Youssou die dag niethad gespeeld; de volgende wel: de auto van de premier ministre was onderweg aangevallen door rebellen........ Helaas geen krant gezien dus blijft een via via versie van het verhaal.
Al met al een interessant gebeuren om mee te maken en het maakte me af en toe goed kwaad hoe makkelijk er geweld wordt ingezet en het verschil te zien tussen de mensen met en zonder geld, hoe dit wordt tentoongesteld.
Goed, mijn verhaal heet momenten met malaria; dus ik probeer terug te komen tot the point. Soms wat lastig haha; helemaal nu mijn hoofd niet al te geconcentreerd is. Na de koorts in Kaolack met de dokter die zei dat ik weliswaar malariaparasieten in mijn bloed had maar niet genoeg om al malaria te heten, dus dan heb je griep en krijg je 5 soorten medicijnen tegen koorts en verkoudheid, voelde ik me op wat wazigheid weer ok.Maandag had ik opeens weer 40 graden koorts en dat vond ik toch niet een goed teken. Geen dokterop Carabane dus op naar Oussouye naar de dokter. Dus de volgende dag met de boot en de 7 place, ja aan een urgent dokterbezoek moet ik niet denken; naar Oussouye. Nee, de dokter die is er vandaag niet.. Ja, er is maar 1 dokter: kunnen jullie een andere keer terugkomen. Nee, er is geen stroom voor een malariatest want we hebben vandaag stroomuitval. Er is wel een verpleegkundige die kan je zien. Dus na mijn verhaal over koorts; malariaparasieten en zo meer stuurde ze me naar huis met nog meer paracetamol want het is gewoon de hitte. Maar op Carabane heb ik het vaak KOUD.. Voelde me niet bepaald geholpen, maar moest dan aanstaande maandag weer terugkomen. De dokter: nee zij hielp me nu. Terug op Carabane had ik de volgende avond weer koorts en na gelezen te hebben over malaria werd ik toch weer wat zenuwachtig dus gisteren op naar Ziguinchor. Dokter Yaya daar nam me gelukkig wat serieuzer dus test voor malaria of een bacteriele infectie en inderdaad: malaria tropica en bloedarmoede. Klinkt toch heel tropisch en exotisch, maar het rare is dat ik altijd een heel ander beeld had van malaria. Denk dan toch dat je hele dagen ijlend en zwetend op bed ligt al wartaal uitslaand. Momenten met malaria; want overdag voel ik me eigenlijk prima, wel heel moe en lui maar ik dacht dat dat gewoon de hitte en het eilandleven was. Maar toch wel heel moe en dat ijlen valt wel mee, hoewel Bouba soms denkt dat ik gek ben geworden: ik was nog nooit zo melig als met veertig graden koorts;ik heb behoorlijk hoofdpijn en die koorts s avonds was ook echt niet fijn, ik heb me 1 nacht een zwembad gezweet. Gelukkig heb ik nu medicijnen: na een kuurtje van drie dagen zou het helemaal genezen moeten zijn, hopelijk heb ik dan meer energie en dan kunnen ze ook testen of de bloedarmoede van de malaria komt of apart is.
Volgende week terug naar de dokter in Ziguinchor en Yaya is mijn held: misschien moet ik nog een klacht indienen tegen de zuster in Oussouye.... onbehandeld kan je toch doodgaan aan malaria tropica, misschien kan ik er een schadeclaim uitslepen of werkt dat alleen zo in Amerika of als je tot de politieke garde behoort met een hummer en een goede positie...
Mijn momenten met malaria zijn bijna over en die met de computer zeker, tijd om uit te rusten.
Liefs
Zinderend Ziguinchor!?
Na een tweede stroomuitval tijdens mijn uur internetten begin ik te verloeden dat de computers hier in Ziguinchor ook zijn bevangen door de hitte.
Inmiddels ruim twee weken terug in Senegal ben ik samen met Boubaa sinds gisteren in het HETE Ziguinchor, waar een drie daags festival plaatsvindt, met Youssou N Dour, en Salif Keita als grote bekenden. Wie me een beetje kent weet dat ik van de eerste HEEL blij wordt, sinds mijn Ipod in de Niger is gevallen mis ik zijn muziek elke dag.
De laatste weken in Mali waren stomend heet en iedereen had het over het Saison Morte, Het dode seizoen; wat ik me steedsmeer kon voorstellen met dit weer. De toeristen stoppen te komen en mensen vermaken zich met plaatselijke voetbalcompetitie tussen de mensen van hotels, pinassiers; de leerbewerkers, bankbedienden, oftewel elke plaatselijke groep arbeiders verhitten zich met wekelijkse competititie die erg serieus wordt genomen.
De reis Bamako Kaolack was een avontuur o p zich, wie weet volgt dit ooit; en eindigde met mijn behoorlijk ziek zijn in Kaolack, waar ik vier dagen met veerig graden koorts in een hotelkamer heb doorgebracht, niet echt een hoogtepunt. Gelukkig bleek het geen malaria te zijn en na een aantazl dagen heb ik de energie bij elkaar geraapt om verder te reiwen naar Carabane. Hier kwam ik aan toen het festival van Carabanebegon, waar Bouba een huis oil mensen had en ook Astrrid en Issiage nog langs kwamen. Bouba heeft voor het eerst zijn gitqqrspel en nummers laten horen, enbigszins zenuwachtig. Tijd is bijn aop, al met am ben ik weert bereikbaar, als ik de telefoon aanheb op het heerlijke eiland vol wind, zee en koelte op nummer:
00 221 77 6941901
liefs Justine
Geloof, Gris- Gris en Goede Marabouts!
Geloof, Gris- Gris en Goede Marabouts!
Religie is alom aanwezig in het dagelijks leven in Senegal en Mali. Vrijwel iedereen is gelovig, en als ik desgevraagd antwoord dat ik dat niet ben, reagerenmensen volongeloof, verbazing of met een
medelevend hoofdschudden en de opmerking: Mais Il faut croire. Oftewel: Je moet GELOVEN!
Of: Il faut connaitre Dieu: Je moet God kennen. Soms is het misschien makkelijker om het antwoord wat in het midden te laten, evenals bij de vraag of je een man hebt, want een eerlijk antwoord
lijdt soms tot vragen en adviezen waar je niet altijd zin in hebt tijdens het kopen van brood of nescafe.
Mijn armband met afbeeldingen van Jezus, Maria, de Virgen de Guadelupe en vele andere mij onbekende heiligen, wordt regelmatig uitgebreid bestudeerd en bewonderd, en per afbeelding gevraagd of
verteld wie dat is. Ik moet dan tot mijn schaamte bekennen dat ik het behalve Jezus, Mariaen mijn favoriete Guadelupe, eigenlijk niet weet.
De overgrote meerderheid van de bevolking in beide landen is islamitisch, zo'n 90 procent van de bevolking. De overige 10 procent zijn met name christenen en animisten. In West- Afrika is het
islamitische geloof vaak vermengt met de traditionele afrikaanse animistische gebruiken.In het animisme zijn het bestaan van geesten en verering van de voorouders erg belangrijk. Een animist
gelooft in het bestaan van goede en kwade geesten, die kunnen huizen in onder meer bomen, dieren en gebruiksvoorwerpen. De geesten moeten goed gestemd worden gehouden door hun offers te brengen, en
rituelen uit te voeren.
De islamitische broederschappen spelen een hele belangrijke rol in de Senegalese samenleving. Aan het hoofd van een broederschap staat de khalief, gevolgd door de marabouts en aan de basis de
volgelingen, de talibes. Volgelingen van een broederschap volgen vaak blindelings het stemadvies van een belangrijke marabout op. Een
marabout is een islamitisch geleerde, die als tussenpersoon dient tussen God en de mens. Aan een marabout worden vaak goddelijke krachten toegekend. De marabout wordt vaak vereerd als een heilige.
De marabout heeft leerlingen, die talibe worden genoemd, die bij hem in de leer zijn op de koranschool, waar ze de koran leren en aldus arabisch. Ouders die hun kinderen naar de marabout brengen,
vaak al op hele jonge leeftijd, hopen dat hun kinderen zo worden opgevoed als goede gelovigen en wellicht later zelf een groot marabout zullen zijn. De talibe wonen bij de marabout en werken voor
hem, oftewel op het land en bij hem thuis, maar vaak zie je deze talibe op straat, op zoek naar geld. Met een blikje lopen ze rond, en vooral in het oosten van Senegal en bij aankomst in Mali zagen
we veel talibes die bij de auto komen staan waar ze religieuze teksten zingen, vaak prachtig overigens. De traditie van Talibes is regelmatig in opspraak, omdat er vele verhalen zijn van kinderen
die worden mishandeld op het moment dat ze niet genoeg geld mee terug brengen naar de marabout aan het eind van de dag.
Een van de grootste en invloedrijkste broederschappen in Senegal zijn de Mouriden. Deze is gesticht doorCheikh Amadou Bamba, eind
van de 19e eeuw. Hij wasniet alleen een belangrijk religieus leider, maar ook felle tegenstander tegen de overheersing door de Fransen.Er zijn vele verhalen over wonderen die hij verricht heeft.In
Senegal kom je zijn afbeelding overal tegen op straat, zoals op de car rapides in Dakar, en vele songteksten zijn aan hem gewijd. Deleer van de mouriden legt de nadruk op de praktische uitvoering
van het geloof, werken is een vorm van het geloof belijden. Een van de belangrijkste evenementen in Senegal is de jaarlijkse Magal, de
bedevaart naar Touba, ter herdenking van Amadou Bamba.
De beste vriend en volgeling van Bamba was Ibra Fall. Zijn volgelingen, de
Baye Fall herken je direct aan hun opvallende uiterlijk: dreads, grote kettingen met afbeeldingen van de marabout hierop, en het dragen van kleding van stof bestaande uit veel verschillende kleuren
en een mix van dessins. Al zingend halen ze geld op; of liever nog suiker en koffie.
In het dagelijks leven zie je het belang van geloof terug in veel handelingen. Zo zie ik hoe voordat Ada een optreden heeft en Dundun gaat spelen, zijn handen laat zegenen door zijn vader. Op het moment dat een belangrijk marabout op televisie spreekt, houdt hij zijn handen tegen het scherm en brengt ze daarna naar zijn gezicht. Voordat Bouba of andere Senegalese vrienden op reis gaan, gaan ze vaak bij een marabout langs die ze bijvoorbeeld een wassing meegeeft, of kolanoten laat offeren ter bescherming.
Het vereren van fetisjen- objecten met magische krachten- zag ik bijvoorbeeld terug in deDogonvallei. Het geloofin magie is doodnormaal in West
Afrika.Zo hebben Bouba enIssiaga tijdens onze twaalf uur durende treinreis van Kayes naar Bamako, vele ongelooflijke voorbeelden gegeven van Afrikaanse Magie. Zo heeft de president van Gambia,
Yahya Jammeh, een bijeenkomst georganiseerd voorkrachtige marabouts en genezers. Toen hij echterzelf niet kwam opdagen heeft een magier een kloon of kopie van hemopgeroepen, zodat hij
tegelijkertijd in Banjul als op de bijeenkomst was en zijn bewakers niet meer wisten wie de echte Jammeh was, toende president uiteindelijk naar de bijeenkomst kwam en beide Jammehs elkaar een hand
gaven.
Zat ik in de auto van Ziguinchor naar Tambacounda toch met zweethanden toen de chauffeur reed als een gek op de meest slechte weg tot nu toe en een gebroken as; Bouba was relaxt en vol vertrouwen,
omdat hij een Gris Gris draagt tegen ongelukken met de voiture en omdat ik naast hem zit kon mij ook niks gebeuren.
Om je te beschermen tegen ongelukken, jaloezie, of hulp te krijgen bij het realiseren van je wensen kan je naar een marabout of ziener gaan.
De marabout kan bijvoorbeeld een aantal gebeden voor je doen; of hij kan een gris gris maken, een soort van amulet dat je kan beschermen of geluk kan brengen. Hiervoor schrijft hij koranteksten die
nauwkeurig zijn uitgezocht voor een bepaalde situatie en deze tekst wordt vervolgens door een leerbewerker verpakt in een pakketje dat je op het lichaam kan dragen of in een zilveren ring gedaan.
Behalve een korantekst kan een gris gris bijvoorbeeld ook planten bevatten of metaal. Er zijn vele specifieke gris gris, zoals bijvoorbeeld als bescherming tegen auto ongelukken, kogels of geweren,
het vinden van een goede baan of een goede huwelijkskandidaat.
Gris gris worden door vrijwel iedereen gedragen, in Senegal zie je deze bij veel mensen rondom hun bovenarm, enkels en dragen ze deze rondom hun middel. Vrouwen laten zelfs gris gris inweven in hun haar. In Mali worden evenzoveel gris gris gedragen, maar hier verstoppen mensen ze meer: anders zijn mensen misschien bang voor je als ze weten dat je een krachtige gris gris draagt.
Nou ben ik natuurlijk een nuchtere toubabou, maar na 4 keer pech onderweg en het feit dat ik alleen verder reis en dus niet mee kan liften met de krachtige gris gris van Bouba, wordt het idee om zelf wat bescherming te hebben, steeds aantrekkelijker.
Op de terugweg vanuit de Dogon naar Bandiagara zit ik in een laadbak met 40 personen, en rijden we op een kronkelend, smal bergweggetje vol rotsen. Als we halverwege stoppen en er 10 mannen bezorgd naar de auto staan te staren; vervolgens 1 iemand zegt: Ca va aller, en we wiebelend verder rijden, wordt ik toch wat nerveus en bedenk ik me dat ik niet echt veel geluk heb in het afrikaanse verkeer. Denkend aan de vorige keren pech onderweg en met het beeld van een omgekantelde vrachtwagen voor ogen, vraag ik Madou mijn gids bij de volgende keer stoppen en nog meer bezorgde gezichten, wat er aan de hand is met de auto. Nee hoor, niks aan de hand; als hij gaat kijken zegt hij dat alleen de pneu is gebroken. Nou ben ik spontaan vergeten wat de pneu is, maar kan ik me alleen vaag herinneren dat Bouba bij onze vorige keer pech onderweg daar iets over zei en dat de auto dan kan omkantelen. Als we aankomen in Bandiagara kijkt het hele dorp vol verbazing en met grote ogen naar de zwaarbeladen vrachtwagen. Als ik uitstap zie ik dat we het hele stuk met een klapband hebben gereden. Mijn gids zegt trots dat hij ons allemaal gered heeft omdat hij een gris gris tegen auto ongelukken draagt. Omdat ik natuurlijk een zelstandige vrouw ben en er niet van afhankelijk wil zijn of ik toevallig met een man met een goede gris gris reis; besluit ik dat het nou toch echt tijd wordt om zelf naar een marabout te gaan. Ik moet immers nog een eind reizen en dat afrikaanse verkeer is en blijft een onderneming.
Maar ja, net als met het vinden van een goede gids is de vraag, hoe vind je een goede marabout?
Zo kent iedereen die je ontmoet wel een goede marabout: moi je connais un marabout fort, qui peut faire quelque chose pour toi. Mensen horen via elkaar wat een krachtige marabout is en soms reizen mensen vanuit Ivoorkust naar Mali als ze weten dat daar een goede marabout zit. Maar kan deze goede marabout voor de ene persoon iets maken dat goed werkt, dan hoeft dat voor een ander nog niet te gelden. Meestal zitten de goede marabouts niet in de stad, dat zijn vaak marabouts die commercieel ingesteld zijn; maar in een afgelegen dorp zodat je er wat voor over moet hebben om daar te komen. In Djenne had een wat oudere meneer uit het campement me al aangeraden om op de terugweg langs Djenne terug te keren en vanuit daar met hem naar zijn dorp te gaan waar zijn grote broer als marabout woont; deze meneer kan zelf ook dingen zien maar het is zijn broer die iets voor me kan maken.In Mopti heb ik het erover met Moussa de Pinassier, die ook nog een marabout fort kent en me wel wil helpen. Op zijn scooter gaan we onderweg en vraagt hij waar ik precies hulp bij wil vragen. Omdat we tijdens het drinken van thee al veel hebben gepraat en we nu dus goede vrienden zijn vertel ik hem open wat het probleem is. Weliswaar reis ik zonder problemen alleen; het idee van wat bescherming is wel fijn, en daarnaast maak ik me toch wat zorgen op het gebied van de liefde en de toekomst. Moussa zegt dat we dan het beste naar een wat jongere marabout kunnen gaan, want vanuit respect praat je niet met de oudere marabouts over je liefdesleven.
De dag daarvoor had Moussa me al verteld hoe zijn marabout een vriend van hem had geholpen uit Cote d'Ivoire die in zijn functie bij de bank last had van jaloezie en concurrentie. Na het zoeken en offeren van een geheel witte koe, werd hij een maand later directeur bij de bank.
Enigszins zenuwachtig ga ik bij de marabout naar binnen in zijn hutje; want wat gaat hij me vragen en Waar vind je een Witte Koe?
De marabout is een vriendelijke, rustige man die geen woord frans spreekt; dus Moussa vertaalt alles voor me vanuit het Bambara. De marabout vraagt me mijn naam en vraagt me me mijn zorgen en wensen tegen een balpen te zeggen (nu snap ik opeens de vraag van alle kinderen op straat: donne moi un bic- balpen- dit is helemaal geen bedelen, maar een oprecht verlangen naar spiritualiteit!).
Vervolgens begint hij me te vertellen over mijn leven, mijn toekomst en mijn zorgen en twijfels op het gebied van mijn relatie. Hij ziet een goede toekomst op het gebied van werk voor zich; om dit te bespoedigen kan hij een koe voor me offeren. Als ik zeg dat ik geen dieren wil doden voor mijn carriere, zegt hij lachend dat een alternatief is dat tien talibes specifieke koranteksten zullen voordragen gedurende de nacht en dat dit dezelde werking heeft. Bovendien is het niet doden, maar offeren. Wat betreft de liefde raadt hij me aan dat hij bepaalde teksten kan voordragen en ik een mengsel van hem kan krijgen voor in mijn bodylotion waardoor mijn vriend nooit meer bij me weg wil en we zeker zullen gaan trouwen en bij elkaar blijven. Hij ziet namelijk dat ik twijfels heb. Als ik antwoordt dat ik niet weet of ik wel zo'n creme wil omdat ik niet weet of ik wel wil dat mijn vriend nooit meer bij me weggaat, zijn de marabout en Moussa er even stil van. Is er geen gris gris die wat duidelijkheid geeft wat ik nou wil in mijn relatie, vraag ik. Vervolgens lachen we met zijn drieen erom, want dit is natuurlijk een typische vraag van een toubab. Zo'n vraag heeft de marabout nog nooit gehad, want afrikanen zeggen gewoon: ik houd van hem of haar en ik wil iets waardoor we bij elkaar komen of bij elkaar blijven!
Uiteindelijk besluiten we dat ik het beste een gris gris ter bescherming kan krijgen, omdat ik op reis ga, en die voor mij persoonlijk wordt gemaakt. De beste tijd om deze te maken is 's nachts tussen 2 en 4 en we spreken af dat we de volgende dag terug komen.
De dag erna ga ik weer met Moussa naar de marabout en geeft hij me mijn gris gris, een opgevouwen papier met garen dichtgepakt. Op de markt laten we het in schapenleer innaaien en krijg ik mijn eigen gris gris voor om mijn middel. Dat geeft toch een veilig gevoel, helemaal nu Astrid en ik samen naar Tombouctou zullen reizen.
De reis naar Tombouctou per auto en terug met de Pinasse over de Niger verloopt zonder problemen. In Tombouctou ontmoeten we een mysterieuze touareg die mij ongevraagd een ring geeft met een gris gris die me geluk brengt voor mijn reis. Zou het zo zijn dat als je er niet naar zoekt dat je vanzelf een goede marabout of een goede gris gris vindt?
Terug in Mopti merk ik s nachts dat mijn gris gris rondom mijn middel kwijt is. De volgende dag vertellen mensen me dat je een sterke gris gris met respect moet behandelen want dat ze anders weggaat; en herinnert Astrid me eraan dat ik heb gezegd dat de gris gris stinkt naar schaap, nadat we in Tombouctou misselijk waren van de lucht van de ingewanden van schaap voor het feest van Maouloud. Ik probeer nog mijn excuses aan te bieden aan mijn gris gris in de hoop dat ik m terugvind, want ik heb m immers nog nodig. Helaas vind ik m echter niet meer terug. Nadat ik tijdens mijn reis onder andere al mijn slippers, mijn bikini, een ring, mijn mp 3 speler, een pagne en mogelijk mijn vriend ben verloren vraag ik me af: Misschien heb ik nu mijn andere gris gris en is dat genoeg, of zou er een gris gris bestaan die beschermt tegen het kwijtraken van dingen?!
Dolgelukkig in de Dogon
Dogonvallei- Mali 14- 19 FEBRUARI
Een gids vinden in Mopti om naar Dogon te gaan is niet zo moeilijk zou je denken, omdat er zo'n 100 gidsen op elke toerist rondlopen, helemaal nu ministeries van Buitenlandse Zaken afraden naar Noord-Mali te gaan in verband met toearegrebellen en er dus minder toeristen komen. Daarnaast begint het hete seizoen nu zo'n beetje, wat in Mali waar er geen zee is om af en toe in te springen inderdaad behoorlijk warm is met een graad of 40. Maar de zon is heerlijk, zolang het tempo maar Danka-Danka is.
Wat er toe leidt dat je zodra je in Mopti rondloopt minstens elke 10 minuten wordt aangesproken door een nieuwe goede vriend, die een boot heeft, gids is, een tochtje over de rivier wil maken en daarover ideeen wil uitwisselen, of discussieren. Een beetje een deja/vu ervaring die me doet denken aan mijn reis naar Burkina Faso in 2005 met Marieke, waar ook iedereen zo van discussieren houdt.
Een goede gids vinden is weer een ander verhaal, want zie maar eens te kiezen. De gidsen die meteen afvielen waren diegenen die na 5 minuten al doodvermoeiend waren door het afvuren van 100 cliches in 1 minuut, want als je dit 5 dagen moet volhouden tijdens het wandelen in de hitte ..
In de Lonely Planet wordt je uitgebreid gewaarschuwd voor gidsen die zich voordoen als Dogon maar dit niet zijn, de taal niet spreken en vervolgens zelf weer een gids inhuren om te vertalen, het opstellen van een contract met hierin specifiek genoteerd wat je betaalt en wat inclusief is en of je wel vlees krijgt, omdat er blijkbaar gidsen zijn die het durven te wagen om je 5 dagen spaghetti te geven zonder dat hierin een stukje vlees of vis zit. Aangezien ik dacht het wel 5 dagen te kunnen overleven zonder vlees noch vis, leek me dit niet een van de belangrijkste discussiepunten. Aangeraden werd om een goed gesprek met een potentiele gids te voeren, waarin je hem test wat betreft zijn kennis over de Dogon, de cultuur en de route. Inmiddels leek het kiezen van DE JUISTE GIDS; welhaast een levensbelangrijke taak. Zelf bedacht ik me vooral dat het wel fijn zou zijn om een gids te hebben op leeftijd, met behoorlijke intelligentie en een laag libido, gezien het feit dat je als vrouw alleen 5 dagen met hem op pad gaat.
Ik heb dus maar wat nieuwe vrienden ingeschakeld in de zoektocht naar de juiste Gids. In Cafe Bissap, vernoemt naar mijn favoriete Senegalese drankje- gemaakt van Hibiscus: bissap in Wolof', vertelde de Senegalese barman, dat hij nog wel een goede vriend had die gids is, en die me zeker met rust zou laten omdat hij me voorstelde als een vriendin uit Senegal, en daarnaast een bon prix voor me wist te regelen. Zo heb je geen gids en zo heb je er twee, want ook 1 van mijn theevrienden Moussa de Pinassier (zo heet hij niet echt, maar hij heeft een pinasse en zo weet je over welke Moussa, Bouba, Awa, Amadou, Ali, Aisha, je het hebt) had een goede vriend die Gids is, Dogon, en een goede prijs kon afspreken. Aangezien de laatste in de buurt was en op zijn scooter langskwam, in Mali stikt het werkelijk van de scooters en ook opvallend veel vrouwen hebben er 1, besloot ik maar voor wie eerst komt wie eerst maalt te gaan.
Omdat ik zelf te weinig Dogon praat om te kunnen vaststellen of het wel een raszuivere Dogon was, en daarnaast niet zoveel zin had in een Sollicitatiegesprek ( ik moet er nog even niet aan denken) hebben we het maar gewoon gehad over de route en de prijs.
Op naar Dogon dus, met mijn gids Madou. Ben ik zelf zondagavond naar Bandiagara gegaan, kwam hij de volgende ochtend maar een uurtje te laat, met de auto in plaats van de beloofde scooter. Prima, want ook een frans stel en hun gids reisden met hem mee, wat het gezelschap van de eerste 2 dagen erg gezellig maakte.
Vanuit Bandiagara met de auto naar startpunt in Dogon, het dorpje met de briljante naarm Djiguiboombo (spreek uit Jiggy Boom Bo). Klinkt swingend, in de praktijk is het een erg rustig dorpje waar we door het dorpshoofd werden ontvangen met een boisson, en eerst uitbegrreid souvenirs werden getoond. Waaronder een soort van mini koeiebellen voor rondom de enkels van kleine kinderen, waardoor ze harder gaan lopen als ze leren lopen omdat ze dit horen rinkelen. Volgens mij werkt dit goed, want ik heb deze 5 dagen nog nooit zoveel kleine kinderen gezien die zo jong als ze zijn als berggeitjes naar boven en beneden denderen op behoorlijk pittige berghellingen. Misschien had ik deze bellletjes toch moeten kopen, want de eerste middag moesten we zo'n steile helling af naar beneden, dat ik me spontaan weer herinnerde dat ik toch wel een beetje hoogtevrees heb. Het feit dat mijn gids wel 3 keer uitriep dat mijn nieuwe hippe teva's toch echt geen schoenen voor de bergen waren, stelde me hierbij niet echt gerust.
In Djiguibombo bleek dat mijn Gids toch waarschijnlijk een echte Dogon is, want het Begoetingsritueel in Dogon ging hem goed af, en daarnaast kende iedereen hem. Dit begroetingsritueel had ik
graag willen opnemen, want het lijkt wel muziek en daarnaast werkte het soms ook goed op mijn lachspieren. Het gaat zo ongeveer zo (vrije interpretatie:
Ma Seeew, Seeew; Yaa Seeew, Seeeew, Wa Seeeeew, Seeeew, Pooooohhh..... Dit alles in langgerekte toon, en het komt zo ongeveer neer op: gaat het goed, goed, en de familie, goed, en de gezondheid? Goed! Eigenlijk het standaard begroetingsritueel dat je in elke West Afrikaanse taal als eerste leert en essentieel om eerst contact te maken voordat je al s onbeleefde westerling meteen vraagt: waar is hier de bank, of wat kost dat?
De Dogon versie vond ik echter wel echt uniek, omdat het een heel vaststaande vorm heeft, soms met zijn tienen tegelijk wordt gedaan, en dit zonder elkaar aan te kijken of soms zelfs met de rug naar elkaar toe te staan. Teken van respect, en toch vond ik dat lastig, omdat ik uit gewoonte standaard iedereen bleef aankijken en toelachen.
Schreef ik al dat de Dogon vorig jaar 'meespeelden' in Groeten uit de Rimboe, en hebben jullie er misschien wel of niet een beeld van, ik vond het zelf superinteressant om meer te zien en te horen van hun cultuur en rituelen. We hebben 5 dagen gewandels in de Dogon, zowel in de vallei, over zandpaden met heel veel baobab, acacia, kastanjebomen en kleine dorpjes onderweg, als een stuk geklommen over de falaise, de bergkam zeg maar, waar ook dorpjes op liggen.
Voordat de Dogon in de vallei en op de bergen kwamen wonen, waren er als eerste bewoners de Pygmee, inderdaad: stam met hele kleine mensen, die nu vooral in Cameroen en Centraal Afrika wonen. De Pygmee hadden hun huizen gebouwd in de rotsen van de bergkam, en veel van deze huizen zijn nog in tact. Dit is heel apart om te zien, allemaal kleine lemen huisjes van steen in de rots van hoogstens een halve meter hoog. Aangezien de rotswand bijna kaarsrecht is, vraag je je af hoe de Pygmee daar gekomen zijn. Hierover zijn verschillende theorieen: allereerst dat de Pygmee zulke krachtige gris-gris hadden (gris-gris is een amulet, hierover meer in een ander verhaal) dat ze konden vliegen en zo naar boven zijn gegaan om hun huizen te bouwen. Andere mogelijkheid is dat er in die tijd lianen waren, waarlangs ze omhoog zijn geklommen.
Na de Pygmee zijn de Tellem naar de Dogon gekomen, dit is een volk dat nu nog leeft in Mali, het zuidoosten en Burkina Faso. De Tellem waren 'gewoon grote mensen', zoals gids Madou uitlegt, en leefden evenals de Pygmee in de berghellingen, deze huizen zijn niet bewaard gebleven. De Dogon zijn vervolgens naar de vallei gekomen, waarna de Tellem zijn weggetrokken. De Dogon zijn gevlucht vanuit het Mande-koninkrijk voor de Toucouleur die hen wilden islamiseren en hen als slaaf houden. De Dogon hebben hun eigen huizen gebouwd op de berghellingen en vervolgens zijn ze grotendeels verhuisd naar de vallei. In Teli, het dorpje waar we de eerste nacht sliepen, zijn we deze berghelling beklommen en kan je al deze oude huizen nog zien. De Dogon waren altijd een animistisch volk, en door de afgelegen ligging zijn ze ook lang sterk animistisch gebleven. Tegenwoordig zijn er steeds meer Dogon die zich bekeren tot de islam of het christendom. In alle dorpjes kom je lemen moskeen tegen, die die laatste jaren zijn gebouwd.
Maar ook van de animistische tradities zijn er nog veel gebruiken die nog worden toegepast. Traditioneel gezien heeft elk Dogondorp een Hogon, de religieus, animistisch leider van het dorp. Hij heeft een groep van conseillers, raadgevers, om zich heen. Hij treedt op bij problemen in het dorp, familiezaken, of in het geval van conflicten. In de dorpen zijn altijd een of meerdere Togona, een soort van praathuizen (Case a Palabre). De Togona bestaat uit een stapel stenen, met hierop een laag dak van gedroogde mil. Het dak is bewust zo laag omdat mensen dan niet op kunnen staan; je mag namelijk niet boos worden in aanwezigheid van de Hogon. Als je je toch kwaad zou maken en opspringt stoot je je hoofd. In deze togona's zitten de oude mannen van het dorp bij elkaar, en bespreken ze het leven, roken ze wat en spelen awari (afrikaans spel) of slapen ze. In het geval van een ruzie of overtreding worden deze zaken met de Hogon besproken die beide kanten hoort en dan vervolgens een beslissing neemt, met zijn raadgevers in overleg, en bijvoorbeeld een straf geeft (meestal in de vorm van een offer). Ook tegenwoordig wordt de Togona nog gebruikt, bijvoorbeeld door de gidsen die onderling veel concurrentie hebben en daardoor soms flinke ruzies krijgen.
Naast de Togona en het huis van de Hogon en zijn raadgevers, is opvallend in Dogondorpen dat er naast het huis van de man voor elke vrouw op zijn terrein een grenier wordt gebouwd, een klein huisje als graanopslagplaats. Dit zijn opvallende ronde kleine huisjes, hoog, met een rieten dak. Hier bewaart ze mil; een graanprodukt wat hier veel wordt gegeten, de oogst moet hierin 3 maanden worden bewaard en zij verdeelt dit elke dag onder de gezinsleden. In de overige 9 maanden krijgen de vrouwen elke dag een portie millet van hun man. Dogon mogen traditioneel 5 vrouwen trouwen, tegenwoordig met de islam is dat dus 'nog maar' 4 vrouwen. Dit is zodat je veel kinderen kan krijgen, wat een pensioen verzekert, aangezien je kinderen op het land kunnen werken. Pas de laatste jaren zijn de Dogon op zoek naar geld, bijvoorbeeld door middel van het toerisme. Voorheen ging alles via ruilhandel (bijvoorbeeld uien en mil ). De man heeft zijn eigen grenier.
In de dorpen is vaak nog een speciaal huisje voor vrouwen die hun menstruatie hebben, waarbij ze zich in die dagen afzonderen. Daarnaast liep ik bijna op een stapel stenen, maar dit blijkt een fetisj te zijn. De fetisj beschermt het dorp, en hier wordt veel kracht aan toe gekend. Vrouwen mogen deze fetisj niet aanraken en als ze per ongeluk boven op de stapel stenen lopen, kunnen ze bijvoorbeeld onvruchtbaar raken. Om dit ongedaan te maken, moeten ze een offer brengen, zoals bijvoorbeeld een kip. Een festij kan er ook uitizien als bijboorbeeld een houten beeldje van een Dogonman of vrouw.
Overal in de Dogon zie je houten beelden van de Hogon en de Hogonvrouw, en de traditionele houten deuren zijn prachtig bewerkt, ook zijn er veel nieuw gebouwd voor de toeristen en de campementen. In de campementen slapen we op het dakteraar, onder de sterren, wat prachtig is. Het is op het geluid van vele geiten, ezels en kippen na, erg rustig en doordat het pikdonker is heb je een prachtige lucht vol met sterren waarbij de Dogon vele verhalen en legendes hebben. De houten deuren zijn vaak bewerkt met slangen, krokodillen en schildpadden, hierbij hoort telkens een verhaal en een magische betekenis. De schildpad bijvoorbeeld is heilig, omdat de vrouw hierop zat als ze kookt, en als het eten klaar is proeft de schildpad dit om te testen of er geen gif in zit. Dit is vanwege de jaloezie bij de vrouwen onderling, het hebben van 5 vrouwen is natuurlijk niet alleen maar feest.
Omdat het inmiddles een antropologische verhandeling dreigt te worden, ik al drie uur achter de computer zit terwijl het zwembad lokt, en ik elke 5 minuten een nieuw goed gesprek moet voeren met een van de Malinezen die in het hotel werkt, wil weten hoe het in Timbouctou was, en of ik naar mijn man schrijf en als ik dan geen man heb, dat zij nog wel iemand weten. Snel een plons in het zwembad dus om af te koelen en mijn volgende stappenplan te bedenken.
Een laatste slottip bij het zoeken van een geschikte gids voor een tocht in de Dogon:
* Nodig hem uit om samen te eten als je kennismaakt om enigszins een inschatting te maken van zijn tefelmanieren- het feit dat mijn gids zeven mangos in een keer kon opeten zegt iets over de grootte van zijn mond en de hoeveelheid geluid die het maakt om spaghetti te verorberen. Als je weet dat ik totaal niet van smakken houd, was dit de enige tip die de Lonely Planet me vergat te geven!!
Ik vind het overigens heel leuk om jullie verhalen uit Nederland te lezen; ook als ik er niet aan toe kom om persoonlijk te lezen, weet dat ik ze met plezier en interesse lees.
knuffel Jus
Toch Timbouctou
Had ik in mijn vorige verhaal heel goed beargumenteerd waarom ik niet naar Timbouctou zou gaan; elk verhaal heeft twee kanten en even zovele argumenten voor als tegen.
Na 5 dagen in Dogon; wat prachtig is; en verhaal in de maak, was ik sinds afgelopen vrijdag weer terug in Mopti. Zondag kwam ook Astrid weer heelhuids terug. Na bijgepraat te zijn en een ochtend shoppen op de markt; pindakaas en ECHTE koffie met filters_ toch wat heimwee?, reisplan Timbouctou gemaakt. Is het water in de Niger nu steeds lager; de temperaturen steeds hoger_ de laatste dagen toch steeds zon graad of 40_ hebben we besloten om deze kans toch niet te laten lopen. Over 5 minuten staat Pinassier Moussa voor de deur, en gaan we vandaag met 4x4 naar TIMBOUCTOU! Die toearegs kunnen we wel aan.
Vooral de terugweg verheug ik me op, want deze doen we in Pinasse, en s nachts kamperen in een tentje aan de oever. Voorlopig weer incommunicado dus wat betreft internet. Legui Legui,
Justine
Momenten in Mali
Vanuit Mopti, drukke havenstad in Mali en uitvalsbasis voor pinassetransport naar Timbuktu, wil ik jullie in ieder geval een teken van leven geven. Ik ben hier nu sinds een dag of 3, in een heerlijk relaxt hotel met zwembad, wat na 2 weken warm Mali een superluxe is. De eerste dagen werd ik samen met mijn reisgenoot Steve, uit Nieuw Zeeland; en Utrechtse Joris, de hele dag aangesproken door tientallen gidsen, pinasse bestuurders en verkopers. Mali heeft dit jaar een slecht jaar kwa toeristen, doordat er in het noorden vorig jaar een groep toeristen was overvallen door toearegrebellen/ je mag het natuurlijk eigenlijk niet zeggen, maar heel eerlijk gezegd vind ik ze zelf soms ook wel een beetje eng in hun blauwe jurken en tulband om hun gezicht. Helemaal aangezien ze met hun doordringende ogen vrij vasthoudend zijn in het proberen verkopen van een mes. Ik heb het maar gelaten bij een toearegring met een dorpje erop, iets vredelievender. Mopti is interessant om een paar dagen te zijn, omdat als je eenmaal door de horde verkopers heen bent, je een hele levendige haven hebt vol met pinassen die uit alle omliggende dorpen komen. Een pinas is een lange houten slanke boot, met motor. Vanuit Timbuktu komen zout en de boten zijn zo volgeladen dat ze nu met het lage water vaak vastlopen in het zand en je er wel 5 dagen over kan doen om aan te komen. Na twee dagenlang franse vertaalster te zijn voor Steve om een boot te zoeken overwoog ik nog even om gezellig mee te gaan naar timbuktu, want dat ken ik nog uit de Donald Duck en heeft een magische naam: 5 dagen in een volgepropte boot, een beperkt visum en budget, en het feit dat Timbuktu zelf toch niet zo magisch schijnt te zijn hebben me doen kiezen voor Dogonvallei.
Zometeen ga ik insjallah met een taxi Brousse naar Bandiagara vanwaar ik morgenochtend met een gids, Madou, vijf dagen door Pays Dogon ga wandelen. Het hete seizoen begint nu zo n beetje dus eens zien hoe dat gaat met klimmen. Pays Dogon schijnt practig te zijn, en voor de mensen die niet weten wat de Dogon zijn, misschien hebben jullie ze wel gezien in Groeten uit de Rimboe, met die blauwe mutsjes op? hun voorgangers in Dogon, gebergte met kliffen waar vroeger de Tellem woonden, in de rotsen. De dogon zijn veelal animistisch en ik hoop dat ik een goede gids heb uitgekozen die daar alles over kan uitleggen.
Zoals jullie misschien al begrepen reis ik op het moment alleen. De eerste tijd in Mali heb ik samen met Bouba en Astrid en Issiaga gereisd. De laatste 2 zijn samen verder gereisd en aangezien Bouba en ik in Mali Minder Makkelijke Momenten hadden, is hij teruggereisd naar Senegal waar we elkaar weer zullen zien en kijken hoe het gaat.
Het alleen reizen bevalt goed, al voel ik me in Mali veel meer een toerist dan in Senegal. Ik spreek nog steeds maar 3 woorden Bambara maar ben blij dat ik in Mopti na alle gidsen ook een groepje vrienden heb gemaakt die me niks willen verkopen maar waar ik elke dag veel mierzoete thee meedrink en discussies heb over Geloof, Thee, Nederland en Voetbal. Vooral VAN Nistelrooij leidt tot heftigfe discussies omdat een van de theevrienden wel een heel groot fan is. Het zou me niet verbazen als hij elke nacht over hem droomt.
Omdat ik niet 6 weken in een verhaal kan samenvatten maar wel in Mbour in Senegal al wat had geschreven zal ik dat er hier maar bijplakken: na de eerste 2 weken Dakar ben ik naar Mbour gegaan waar ik een week bij Nago ben geweest om te dansen en heerlijk in de zee te zwemmen.
aldus het begin:
Na twee weken in Dakar ga ik morgenochtend vroeg insjallah naar Mbour waar ik een aantal dagen bij Nago ga dansen; om traditie van vorig jaar een vervolg te geven.
Op vliegveld Leopold Senghor werd ik opgehaald door Cheikh: percussionist met wie we naar festival Demcom zouden gaan. Met een hele andere look; in gouden trainingspak omdat naar eigen zeggen mensen dat toch van hem verwachten als hij in Senegal is. Samen met Astrid die die avond ook in Dakar aankomt en haar vriendje Issiaga kunnen we in de auberge logeren die Cheikh voor een maand gehuurd had. Samen met zijn dochtertje; een broer; neefje en een vriend uit de Casamance betekent dat dat er zo n drie personen op een kamer slapen plus twee mensen in de keuken. Vergeleken met sommige families waar er 5 kinderen in een bed slapen is dat dus nog best rustig.
De eerste twee dagen hebben we dan ook heel rustig aan gedaan: dachten jullie dat ik langzaam was: probeer eens op stap te gaan met een groep Senegalese mannen die allemaal nog hun kleding tien keer willen checken haar verzorgen en zich insmeren omdat je anders zon droge huid krijgt dat je net een toubab bent. Aan de andere kant heb je natuurlijk de cremes die juist je huid bleken zodat je teint clair is. Deze worden vooral door veel vrouwen gebruikt: tot paarse uitslag en brandvlekken aan toe. Uiterlijk en kleding is in Dakar tres important. Als tourist op mijn slippers en harembroek voel ik me dan ook standaard underdressed; maar aangezien je als toubab toch altijd een beetje een alien bent maak ik me er niet al te druk om.
De eerste dagen naar Ile de Goree geweest: eiland waar slaven uit heel west afrika naartoe werden gebracht en vanuit het fort waar ze gevangen zaten werden verscheept naar Amerikas. Tegenstrijdige is dat het een relaxt eiland is met een italiaanse sfeer door alle kleine straatjes met terracotta huizen. Andere keren dat ik daar was werd ik meer geraakt door de geschiedenis en het zien van het fort nu was het toch vooral een familieuitje. Omdat het Cheikh zijn verjaardag was bedachten Astrid en ik dat we een kadootje voor hem zouden kopen. Dit leidde tot een urenlange tocht naar de markt en veel stiekem gedoe. s Avonds werd de taart en de kadootjes met veel theater en issiaga verkleed als de vrouw van Cheikh gepresenteerd. issiaga houdt nogal van theater.
Na Cheikh zijn vertrek kan ik nog een week in de auberge blijven met broertje en neefje Ada van 16. Ada is een schatje en mijn beste vriend in Dakar wat nogal wat nieuwsgierige blikken en vragen oplevert op straat; want est ce que il est: Sa Doom, sa jekerr ou sa xarit? oftewel je zoon, je man of je vriend? We hebben besloten het bij vrienden te houden.
Een oudere broer heeft danslessen voor me geregeld bij Modou en Ze, twee dansers die tien uur per dag dansen en waar ik twee weken prive sabarles heb gehad op het strand. Dit was super, na de les ben ik veel met hun groep op stap geweest, naar repetities gekeken, naar een ngente , naamgevingsfeest geweest, waar ik nog even mijn geleerde dans moest laten zien aan de hele buurt. Daarnaast naar tanebers, sabarfeesten, waar het soms handiger is om niemand te kennen, aangezien mijn naam de hele avond door de microfoon knalde, omdat ik zo aardig, mooi en lief ben, en geld geef. Ja je blijft een toubab, en zodra de persoon met de microfoon je naam hoort ben je interessant.
met zijn tienen of vijftienen zijn we veel opgetrokken en aangezien het allemaal griots zijn wordt er de hele dag gedanst, gezongen en gespeeld. En komedie gespeeld, hoewel de helft geen frans spreekt heb ik nog nooit zoveel gelachen en bovendien is mijn wolof weer een beetje beter.
Helaas was de Mak, de oudere broer; oudere broer is de Mak en verdient respect, wat minder relaxt, en aangezien ik niet met hem wilde trouwen, een vrouw regelen of met zijn 16 jarige zoon Ada wilde trouwen, heb ik goed geoefend met boos worden en ruzie maken.
Op het moment dat ik in Mali aankwam in Kayes waar we Astrid troffen, was wat ik dacht dat een muggenbult was, inmiddels zo rood, ontstoken en vol met pus, dat het ws toch geen mug was. Na het verbranden van een foto van betreffende meneer en een ritueel, kwam er in de douche opeens een beest uit deze wond, die ik er dood uittok. Deze worm heb ik omgedoopt tot de pusworm van de Mak. Blij dat ik daar vanaf was.
met dit beeld voor ogen ga ik ophouden, want een 9 place naar bandiagara vinden en aankomen, kan zo 5 uur duren al is het maar 70 km. Tijd en afstand hebben hier een andere dimensie.
in Senegal een 7 place, hier een 9 place, je zou denken dat de autos groters zijn, maar nee hoor ze stoppen gewoon nog 2 mensen meer in een HELE KLEINE auto.
Veel liefs aan julllie, en al schrijf ik niet vaak, ik denk wel aan julllie.
Trouwens nog mijn Malineze nummer:
00 223 77 666414.
embrasse